Ga naar de inhoud
Home » Materiaal » Les 2: namen en waarden

Les 2: namen en waarden

    Thema: Decimale getallen
    Onderdeel: namen en waarden
    Niveau: 1f, A2
    Leerdoel: Leren welke namen en waarden getallen achter de komma hebben.

    Uitleg: decimalen zijn alle getallen achter de komma.

    Opdracht 1: schrijf op wat de decimalen zijn

    A) 435,32
    B) 31224,51
    C) 1,2
    D) 34,00
    E) 941,0413

    Opdracht 2: Wat zijn de hele getallen?

    A) 435,32
    B) 31224,51
    C) 1,2
    D) 34,00
    E) 941,0413

    Uitleg: tienden en honderdsten

    Achter de komma hebben elke getallen een andere naam. De eerste decimaal heet een tienden en de tweede decimaal heet honderdsten.

    Opdracht 3: waar of niet waar?

    1. De 8 in het getal 141,80 is een tienden. waar / onwaar
    2. De 7 in het getal 614,67 is een tienden. waar / onwaar
    3. De 2 in het getal 114,29 is een tienden. waar / onwaar

    Opdracht 4: onderstreep de tienden in de getallen

    A) 51243,14
    B) 3.363,235
    C) 100,00

    Opdracht 5: ja of nee?

    1. Is de 1 in het getal 946,81 is een honderdsten? Ja/ Nee
    2. Is de 8 in het getal 141,08 is een honderdsten? Ja/ Nee
    3. Is de 2 in het getal 987245,24 een honderdsten? Ja / Nee

    Opdracht 6: onderstreep de honderdsten in de getallen.

    A) 51243,14
    B) 3.363,235
    C) 100,00

    Uitleg: Zo reken je uit hoeveel het waard is:

    Opdracht 6: reken uit

    A) 34 tienden
    B) 5 honderdsten
    C) 10 tienden
    D) 15 honderdsten
    E) 15,5 honderdsten
    F) 100 honderdsten
    G) 100 tienden