Lesduur: 60 min
Thema: Vermenigvuldigen
Onderdeel: herhaling stap 1,2 en dieper in op 3
Niveau: Startklas en A1 (laag tot midden)
Herhaling: woordenschat
Duur: 5 -10 min
Studenten schrijven dit tabel in hun schrift. HIer vullen ze alle woorden in die ze niet weten.
Herhalingsopdracht: Stappen 1 – 2
Duur: 5-10 min
Ik vraag een derde van de studenten om en denken aan de laatste keer dat ze boodschappen hebben gedaan. Hoeveel geld hebben ze ongeveer betaald. Ik doe het voor en schrijf €68 op het bord. Daarna vraag ik een andere derde om het schema op het boord te tekenen. Tot slot moeten de laatste deel de som in het juiste vak schrijven.
Uitleg: Stap 3. Vermenigvuldigen.
Duur: 15 minuten.
Dit is eigenlijk herhaling van basis bewerkingen die we reeds geleerd hebben in de vorige lessen (begin schooljaar). De docent hoeft het niet visueel te maken om dat er nu een aantal sommen op het bord staan. Ik kijk eerst of er geen fouten gemaakt zijn. We lopen de schema’s klassikaal door.
Daarna leg ik uit dat we de sommen moeten uitwerken. (weer een woord waarvan gecheckt moet worden of ze het snappen; zo niet, op laten schrijven in het tabel)
Voorbeeld: De som is 48 x 73. We splitsen de getallen en schrijven deze op.

Dan vullen we het in zoals we hierboven hebben geoefend.

Stap 4: we rekenen de sommen uit. Zodat we de goede antwoorden in de vier vakken krijgen. Dit vergt een extra uitleg die middels een whiteboard makkelijk kan worden getoond. Het maakt namelijk de informatie heel visueel; het “pakken van nullen”.

Opdracht: Individueel
Duur: 10 – 15 min
Als laatste opdracht geef ik de studenten klassikaal een aantal sommen die ze in hun schrift moeten maken. Het huiswerk is dat de leerlingen deze opdracht van de student mee moeten nemen naar huis en deze vervolgens moeten controleren. Indien er tijd over is, doen ze het in de les.
Afsluiting: Ik introduceer kort de volgende stap. Stap 4: optellen.
Vervolgens toon ik dit plaatje en vraag ik ze om te kijken of ze het antwoord al kunnen oplossen. Ik zeg dat ze de stappen moeten gebruiken.

Volgende les: Les 4